hits counter

Het briefje van meneer Slob

Op 19 februari stuurde minister Slob een brief naar de Kamer over schoolverzuim en vrijstellingen in het funderend onderwijs. In de brief presenteert minister Slob de cijfers over thuiszitters. Een analyse:

“Thuiszitten is slecht, dus terug naar school”

De Minister schrijft:

“Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om verzuim vroeg te signaleren en aan te pakken en het aantal thuiszitters fors in te perken. Als een kind vaak of lange tijd achtereen niet naar school gaat, kan dat een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van een kind.”

Op het eerste gezicht denkt de minder goed geïnformeerde lezer dat dit een nobel streven is. Thuiszitten is niet goed voor de ontwikkeling van het kind, dus dat willen we terugdringen. Wat hier echter voor het gemak niet wordt vermeld is dat:

1. Nederland geen systeem van passend onderwijs kent: hiermee bedoel ik dat het scholen ondanks de ‘Wet Passend Onderwijs’ niet voor ieder kind passend onderwijs kunnen bieden op school. Als voorbeeld noem ik een deel van de groep zeer hoogbegaafde kinderen (IQ van 145+) die eigenlijk altijd maatwerk nodig hebben in het onderwijs.

2. Het kabinet de aanname doet dat thuiszitten per definitie een bedreiging is voor de ontwikkeling van een kind. De ervaring leert dat dit niet het geval hoeft te zijn. Niet het thuiszitten, maar het gebrek aan passend onderwijs is een bedreiging voor de ontwikkeling van een kind. Maar dat passende onderwijs vindt soms juist ook thuis plaats, als ouders al een lange zoektocht hebben afgelegd en zelf onderwijs hebben georganiseerd.

Het relatief verzuim daalt

In de brief schrijft minister Slob dat het relatief verzuim (kinderen die wel staan ingeschreven op school maar de school niet bezoeken) licht is gedaald. Ook het langdurig relatief verzuim zou licht zijn gedaald.

De kanttekening die ik hierbij plaats is de volgende: in onze onderwijsrecht-praktijk zien wij de afgelopen tijd dat scholen steeds sneller overgaan tot (oneigenlijke) uitschrijving zonder het doorlopen van een verwijderingsprocedure. Dit gebeurt bijvoorbeeld als men het niet eens wordt over de invulling van passend onderwijs en een kind schoolziek wordt en thuis zit. Omdat er wordt gestuurd op het terugdringen van relatief verzuim, wordt al snel gekozen voor uitschrijven. De gedachte hierachter is mogelijk dat het probleem zich dan verplaatst en het bevoegd gezag van de school niet langer verantwoordelijk is. Dit is overigens een onjuiste gedachte, voordat een kind mag worden uitgeschreven moeten de regels omtrent verwijdering worden gevolgd en moet er eerst een andere school worden gevonden die bereid is de leerling aan te nemen.

Thuiszitten is een uitzondering

Minister Slob schrijft dat het aantal leerlingen dat thuiszit gedurende langer dan drie maanden maar 0,14 procent van de leerlingen betreft en het dus echt om uitzonderingen gaat. Procentueel gezien is dit juist, maar wat als je zo’n uitzondering bent. Zo’n 8-jarige, die voor zijn gevoel nergens aan meedoet omdat hij niet welkom is op een school? Aan zo’n opmerking hebben de thuiszittende kinderen in Nederland natuurlijk helemaal niets. Door het probleem op deze manier te bagatelliseren doet meneer Slob geen recht aan de situatie.

Men doet al heel veel om thuiszitters te helpen

Minister Slob schrijft dat scholen en samenwerkingsverbanden ondersteuning op school organiseren en zoeken naar manieren om alle leerlingen een goed onderwijsaanbod te kunnen geven. Wie zoekt zal vinden is de uitdrukking, maar wat die zoektocht oplevert is tot nu toe nog onduidelijk. Wat de ondersteuning op school inhoudt evenmin. Wat wij veel horen bij thuiszitters is juist: “Nee, uw zoon/dochter moet eerst op school komen, pas dan gaan we iets doen”. Het thuiszitten heeft altijd een oorzaak, die maakt dat het in veel gevallen niet direct mogelijk is om weer naar school te gaan. Ook de rol van de leerplichtambtenaren wordt flink overschat. Met name bij de groep zeer hoogbegaafde kinderen die wij bijstaan levert de leerplichtambtenaar juist vaak veel tegenwerking (vanwege een gebrek aan kennis over de behoeften van deze kinderen), en leidt de dreiging met dwang juist nog tot veel meer schade.

De doorzettingsmacht

Een van de maatregelen van Minister Slob is het organiseren van een ‘doorzettingsmacht’. Dit houdt in dat er afspraken worden gemaakt over wie de doorslaggevende stem heeft bij de beslissing wie welk onderwijsaanbod of welke onderwijsondersteuning moet realiseren, als het overleg tussen betrokkenen daarover is vastgelopen. Ik hoop dat de minister in het voorstel voor de uitwerking van deze ambitie voldoende rekening houdt met de rechten van ouders en leerlingen.

Conclusie

Het is jammer dat de echte oorzaken van thuiszitten onderbelicht blijven. Gesproken wordt over ‘complexe problematiek’, maar het probleem kan veel beter worden aangepakt door te zoeken naar problemen in het systeem van het onderwijs. Met de voorgestelde maatregelen zal het aantal thuiszitters op den duur waarschijnlijk lager worden, maar het is maar zeer de vraag of hetgeen waar het echt om gaat: of kinderen goed onderwijs krijgen dat bij hun leerbehoeften past, ook zal verbeteren.

Door mr. Fleur Terpstra