Een toelaatbaarheidsverklaring staat aan regulier onderwijs niet in de weg
Hoogbegaafde thuiszitter
Voor de zomervakantie stond ik een hoogbegaafde thuiszitter en zijn moeder bij in een geschil over toelating tot regulier voortgezet onderwijs. Wat was er gebeurd: er waren gesprekken gevoerd, en moeder meldde haar zoon aan, maar toch werd er niets met de aanmelding gedaan. Later gaf de school ineens af dat zij vol zat. Het verzoek werd gegrond verklaard, en de school kreeg de opdracht om de aanmelding opnieuw in behandeling te nemen en opnieuw onderzoek te doen naar de ondersteuningsbehoefte. De thuiszitter gaat inmiddels naar deze school!
Wat kunnen we leren van deze uitspraak?
- Er moet sprake zijn van een aanmelding in de zin van artikel 27 lid 2a WVO: in deze zaak ontkende de school dit. Dit ondanks dat mijn cliënte al in september 2017 naar de school heeft gemaild en heeft aangegeven ‘op zoek te zijn naar een school’. Pas in november 2017 werd het bij de school duidelijk dat het zou gaan om een aanmelding. Het advies is daarom om altijd een schriftelijke aanmelding te doen, waarbij dit ook met zoveel woorden moet worden benoemd en er tevens zou kunnen worden aangegeven wat de gewenste startdatum is.
- Als een school een leerling weigert, moet dit op grond van artikel 15 Inrichtingsbesluit WVO schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en zijn ouders. In principe heb je dan maximaal 6 weken de tijd om bezwaar te maken of naar de GPO te gaan. In dit geval had de school geen schriftelijk besluit genomen en werd mijn cliënte nog niet bijgestaan door een jurist. Zij kon dus later dan gebruikelijk, toch terecht bij de GPO.
- Het bevoegd gezag van de school moet op grond van artikel 27 lid 2b WVO beoordelen of de aanmelding een leerling betreft met een extra ondersteuningsbehoefte. Bij zo’n aanmelding moet het bevoegd gezag op grond van artikel 2 WGBH/CZ onderzoeken of de extra ondersteuning in de vorm van doeltreffende aanpassingen zelf kan worden geboden, al dan niet met hulp van het samenwerkingsverband. De verplichting tot het verrichten van doeltreffende aanpassingen geldt niet wanneer de aanpassingen een onevenredige belasting
vormen (Kamerstukken II 2011/12, 33 106, nr. 3, p. 17). Bij de aanmelding stond vast dat [leerling] een leerling is met een extra ondersteuningsbehoefte, omdat het een thuiszittende leerling betrof waarvoor een toelaatbaarheids-verklaring so was afgegeven. Verweerder diende derhalve na de aanmelding van deze leerling te onderzoeken of de school de benodigde ondersteuning zelf kan bieden al dan niet met inzet van middelen of arrangementen vanuit het samenwerkingsverband. - Om de ondersteuningsbehoefte duidelijk te krijgen moet een school gedegen onderzoek doen, bij voorbeeld door contact op te nemen met de huidige school. Door enkel op grond van informatie die bij een intake wordt overgelegd een leerling af te wijzen voldoet een school niet aan haar onderzoeksplicht.
- Als een school van mening is niet alle informatie te hebben om te oordelen over toelating moet artikel 27 lid 2g WVO worden toegepast en dient een ouder in de gelegenheid te worden gesteld alsnog gegevens te verstrekken.
- Voordat een schoolbestuur een besluit tot weigering toelating neemt, moet het op grond van artikel 27 lid 2c WVO een school vinden die bereid is de leerling toe te laten en die de benodigde ondersteuning kan bieden. Daarover moet de school ook nog overleg met de ouders voeren. Doet de school dit niet, dan voldoet zij niet aan haar zorgplicht.
De volledige uitspraak leest u hier.
Heeft u ook hulp nodig bij een procedure voor de Geschillencommissie Passend Onderwijs of heeft u andere vragen over toelating en verwijdering? Neemt u dan contact met ons op.